Wat is dressuur?
Dressuur volgens de HDV12 (Heeresdienstvorschrift uit 1912).
De dressuur stelt zich ten doel het paard op te leiden tot zijn hoogst mogelijke prestatievermogen en het gehoorzaam te maken.
Dit doel wordt alleen bereikt als het paard met behoud en bevordering van zijn natuurlijke aanleg en talenten in een vorm en houding wordt gebracht waarin het zijn krachten volledig kan ontplooien.
In een dergelijke vorm en houding zal het paard ook lang opgewassen blijven tegen de inspanningen van de dienst.
Ten tijde van het opstellen van deze HDV12 gold een jong paard nog als een potentieel soldatenpaard. Men moest deze paarden over een langere periode systematisch trainen en de gelegenheid geven zich te ontwikkelen, om zo zowel psychisch als fysiek een sterk dier te krijgen.
De wedstrijdsport heeft zich de laatste decennia zeer sterk ontwikkeld.
Het paard is voor de wedstrijdruiter een middel geworden om zijn doel te behalen.
Ook op economisch vlak gaan er gigantische bedragen mee gepaard. Hoe vlugger een paard een zeker niveau behaalt, hoe duurder het kan verkocht worden.
Succes op wedstrijden is meestal met economisch succes verbonden, maar jammergenoeg niet altijd met trainingsprincipes van een paardvriendelijke opleiding.
De eigenlijke taak van de ruiter, namelijk het trainen en opleiden, het in BALANS brengen van het paard zowel mentaal, fysiek, als emotioneel, wordt veelal door economische druk op de achtergrond geplaatst.
IK HEB DE TIJD
zou het uitgangspunt van elke (dressuur)ruiter moeten zijn.
Het kost tijd om een paard te vinden dat bij je past, om zijn eigenaardigheden en bijzonderheden te leren kennen.
Het kost tijd om de nodige ervaring op te doen als ruiter, om een paard de juiste hulpen aan te leren.
Het kost tijd om een paard in psychisch en fysiek opzicht op te leiden tot hij wedstrijdrijp is en fit te houden tot op hoge leeftijd.
Het paard zelf met zijn aanleg en natuurlijke beperkingen is maatgevend voor het tempo en de wijze van opleiden, niet de mens.
Naast het beheersen van vaardigheden houdt rijkunst ook in dat de ruiter zich kan inleven in zijn paard (cfr Horsemanship)
Bij de klassieke rijkunst wordt de nadruk gelegd op de losgelatenheid of ontspanning.
De klassieke rijkunst gebruikt de teugel slechts als een gevoelig te hanteren hulpmiddel om de aanleuning te bereiken, niet als instrument om te sturen en helemaal niet om te remmen.
In de klassieke rijkunst worden de hulpen ook echt als zodanig geïnterpreteerd :
ZIJ HELPEN HET PAARD TE BEGRIJPEN WAT DE RUITER VAN HEM VRAAGT
als het paard dit begrepen heeft en het ook uitvoert, kan de ruiter de hulpen (druk) achterwege laten.
Conclusie is dat deze basisprincipes al eeuwen gelden tot vandaag en voor alle vormen van rijkunst en rijstijlen.
De dressuur stelt zich ten doel het paard op te leiden tot zijn hoogst mogelijke prestatievermogen en het gehoorzaam te maken.
Dit doel wordt alleen bereikt als het paard met behoud en bevordering van zijn natuurlijke aanleg en talenten in een vorm en houding wordt gebracht waarin het zijn krachten volledig kan ontplooien.
In een dergelijke vorm en houding zal het paard ook lang opgewassen blijven tegen de inspanningen van de dienst.
Ten tijde van het opstellen van deze HDV12 gold een jong paard nog als een potentieel soldatenpaard. Men moest deze paarden over een langere periode systematisch trainen en de gelegenheid geven zich te ontwikkelen, om zo zowel psychisch als fysiek een sterk dier te krijgen.
De wedstrijdsport heeft zich de laatste decennia zeer sterk ontwikkeld.
Het paard is voor de wedstrijdruiter een middel geworden om zijn doel te behalen.
Ook op economisch vlak gaan er gigantische bedragen mee gepaard. Hoe vlugger een paard een zeker niveau behaalt, hoe duurder het kan verkocht worden.
Succes op wedstrijden is meestal met economisch succes verbonden, maar jammergenoeg niet altijd met trainingsprincipes van een paardvriendelijke opleiding.
De eigenlijke taak van de ruiter, namelijk het trainen en opleiden, het in BALANS brengen van het paard zowel mentaal, fysiek, als emotioneel, wordt veelal door economische druk op de achtergrond geplaatst.
IK HEB DE TIJD
zou het uitgangspunt van elke (dressuur)ruiter moeten zijn.
Het kost tijd om een paard te vinden dat bij je past, om zijn eigenaardigheden en bijzonderheden te leren kennen.
Het kost tijd om de nodige ervaring op te doen als ruiter, om een paard de juiste hulpen aan te leren.
Het kost tijd om een paard in psychisch en fysiek opzicht op te leiden tot hij wedstrijdrijp is en fit te houden tot op hoge leeftijd.
Het paard zelf met zijn aanleg en natuurlijke beperkingen is maatgevend voor het tempo en de wijze van opleiden, niet de mens.
Naast het beheersen van vaardigheden houdt rijkunst ook in dat de ruiter zich kan inleven in zijn paard (cfr Horsemanship)
Bij de klassieke rijkunst wordt de nadruk gelegd op de losgelatenheid of ontspanning.
De klassieke rijkunst gebruikt de teugel slechts als een gevoelig te hanteren hulpmiddel om de aanleuning te bereiken, niet als instrument om te sturen en helemaal niet om te remmen.
In de klassieke rijkunst worden de hulpen ook echt als zodanig geïnterpreteerd :
ZIJ HELPEN HET PAARD TE BEGRIJPEN WAT DE RUITER VAN HEM VRAAGT
als het paard dit begrepen heeft en het ook uitvoert, kan de ruiter de hulpen (druk) achterwege laten.
Conclusie is dat deze basisprincipes al eeuwen gelden tot vandaag en voor alle vormen van rijkunst en rijstijlen.